De Beschermengel

De Beschermengel

Het gedicht “De Beschermengel” hebben we vaak gehoord. We vonden het prachtig, vooral vanwege het dramatische einde.

Nog laat stond de graaf in de heldere nacht
op het marmeren balkon met zijn zonen
Hij liet zich door hen al de onsterfelijke pracht
der sterren bewonderend tonen
Hij stortte in hun harten het zaligst genot
door het denken aan de almacht en de liefde van God

Mijn kinderen daarboven dat fonkelend tapeet
bevindt zich de troon van de algoede
Vertrouwt steeds op hem want in rampspoed en leed
neemt wis hij de zijnen in hoede
En nu gaat ter ruste mijn zonen slaapt wel
de nachtlucht wordt hel en de wind blaast zo fel

De slaapzaal der kinderen was links in het gebouw
en rechts die des graven gelegen
Hij zat daar en dacht aan zijn zalige vrouw
nog plotseling ten grave gezegen
Ik bracht u o God haar ten offer met smart
ach scheur niet mijn zonen van het vaderlijk hart

Maar hoor wat wonder in de stilte geklop
dat de oudste der twee heeft vernomen
Zou vader mij roepen snel richt hij zich op
of is het een spel mijnen dromen
Toch spoed hij zich haastig de legerstee uit
en vraagt aan zijn vader wat of dit beduidt

Ik heb niet geroepen mijn jongen
een droom kwam u storen
Toch nou was hij weder te bedde de knaap
daar meent hij opnieuw het te horen
En weer liep hij henen o vader het is
zo duidelijk uw stemme u riep mij gewis

Gewis niet mijn kind maar misschien is het de wind
die fluit door de takken der bomen
Het geroep van de wacht op de toren mijn kind
de regen die klettert bij stromen
Het weerlicht het dondert het is vochtig en kil
ga heen dek u goed en slaap rustig en stil

Hij ging en hij wekte zijn broeder die sliep
verhaalde hem het wonder weervaren
Ik meende tot tweemaal dat vader mij riep
ik kan mij het geroep niet verklaren
Blijf wakker o broeder het wordt bang mij om het hert
hoor het vreselijk onweer dat gromt in de vert

Het was dodelijk stil in de donkere zaal
zij werden al banger en banger
Daar horen zij beiden het geroep weer
ditmaal is het vader ze twijfelen niet langer
en spoeden ten slaapzaal des graven zich voort
wij hebben uw roepen thans duidelijk gehoord

De graaf is beangst en beschrokken als zij
het bloed als verstijfd in de ader
Welaan sprak hij kinder blijf hier nu bij mij
vertrouwd op uw hemelse vader
Wis riep u zijn engel die liefdevol waakt
en zorgt dat u beiden geen onheil genaakt

Terwijl hij hun spreekt van de liefde van god
komt bulderend een stormvlaag genaken
En het linker gedeelte van het godese slot
stort in met verschrikkelijke kraken
En pletterende puinen bedekken de grond
waar straks nog de slaapstee der kinderen stond

Ethiopisch engeltje

Scroll naar boven